‘Ben Adam’
In de Bijbel komt het woord ‘mensenkind’ (Hebreeuws: ben adam) veelvuldig voor. Hiermee wordt de enkeling in het geheel van de mensheid bedoeld. Het wil zeggen dat God te midden van miljoenen mensen oog heeft voor die ene mens. Dat is ook wat Mensenkinderen beoogt: oog hebben voor (de nood van) de individuele mens. Mensen zijn geen nummers, maar individuen die behoefte hebben aan voedsel, onderdak, liefde, zorg en hoop voor de toekomst. Stichting Mensenkinderen is een christelijke hulporganisatie die zich inzet om Gods zorgende liefde en liefdevolle zorg handen en voeten te geven.

Noordermannen zet zich ook in voor die ene man. Het thema (en onze visie) is dan ook: Man (Adam) waar ben je? Zo zijn we vanuit diverse locaties aan de slag om mannen bijeen te brengen en samen eenheid in Jezus’ naam te laten zien. De ene man mogen we helpen om onze Koning te ontmoeten, samen met zoveel andere mannen!

Als mannenbeweging mogen we groeien. Niet alleen in aantal maar ook in visie en betrokkenheid bij onze omgeving. Deze omgeving is dichtbij maar ook verder van ons af. Zo gaan we binnenkort het gesprek aan met Stichting Present om na te gaan hoe we als Noordermannen heel concreet (bij ons in de buurt, in Noord-Nederland) mensen kunnen helpen.

We hebben inmiddels met Harrie Boerhof van Noordermannen Dwingeloo gesproken over zijn inzet/werk in Armenië met Stichting Mensenkinderen. Hij heeft ons laten zien hoe arm en hulpbehoevend deze verre naasten zijn. Zo mooi om te zien hoe zij samen met hart en ziel aan de slag zijn. Als Noordermannen gaan we dit omarmen. We gaan met Harrie nadenken hoe wij onze mannenhanden kunnen inzetten voor deze mensen.

Binnenkort komen we met een plan hoe we het evangelie in daad kunnen uitdragen.

“Jezus trok rond langs alle steden en dorpen, hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws over het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal.  Toen hij de mensenmenigte zag, voelde hij medelijden met hen, omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder.” (Mattheus 9:35-36)